Terwijl sommigen de grootste moeite ondervinden om de verleiding van protectionisme te weerstaan, ontwikkelt de Europese Unie de grootste vrijhandelszone ter wereld. Na het verdrag met Canada (Ceta) ondertekende de EU onlangs de ‘Jefta’-overeenkomst met Japan. Andere FTA’s (Free Trade Agreements) zijn in de maak met Vietnam, Mexico en de Mercosur-landen (Zuid-Amerika). De vraag is nu hoe Europese bedrijven hieruit voordeel kunnen halen.
De Europese Unie sloot vele vrijhandelsovereenkomsten (FTA’s) met landen of economische gebieden over de hele wereld. Andere onderhandelingen zijn nog aan de gang. Uit ervaring weten we dat Europese bedrijven echter meer tijd nodig hebben dan hun internationale concurrenten om de preferentiële voorwaarden van zulke overeenkomsten te benutten. Vandaar de vraag: hoe kunnen ze de voordelen maximaliseren?FTA’s verlagen de tarifaire en regelgevingsdrempels tussen landen en hanteren preferentiële overeenkomsten om de handelsbetrekkingen te vergemakkelijken. Zulke overeenkomsten voorzien in een daling of zelfs de afschaffing van de douanerechten op bepaalde categorieën goederen die de betrokken landen, binnen de vrijhandelszone, onderling verhandelen.Vanzelfsprekend komen alleen goederen afkomstig uit de landen waarop de overeenkomst betrekking heeft, voor deze preferentiële tarieven in aanmerking.
De impact van FTA’s op bedrijven hangt dus af van de regelgeving inzake oorsprong. Maar hoe kan worden bewezen dat een goed wel degelijk afkomstig is uit een land dat het verdrag heeft ondertekend? Een moeilijke vraag, want de oorsprongsregels variëren naargelang van de overeenkomsten en de toegepaste douanecodes.Laten we in dit verband het land van oorsprong niet verwarren met het land van herkomst, het laatste land waaruit de ingevoerde goederen afkomstig zijn. Goederen die volledig in één land zijn vervaardigd of verkregen, genieten uiteraard dito oorsprong. Voor goederen ingevoerd uit een land waar ze werden verwerkt, moet worden bepaald of de verwerking voldoende is om dit land van verwerking ook als oorsprong te beschouwen. Voor de bepaling van het geldende tarief en de eventuele vrijstelling van invoerrechten moet de voor het product geldende douanecode worden gespecificeerd. Let wel: bedrijven die alleen in Europa actief zijn maar handel drijven met Groot-Brittannië zullen, wegens de Brexit, de regels van oorsprong moeten aanleren.
Vrijhandelsovereenkomsten van de zogenaamde “nieuwe generatie” – de Ceta bv. – hebben betrekking op zowel goederen als diensten. Ze regelen bovendien specifieke kenmerken van de uitgewisselde waarde: quota, overheidsopdrachten, investeringen, de beslechting van handelsgeschillen en normen. In het geval van de Ceta wordt de besparing aan douanerechten voor Europese bedrijven geraamd op 590 miljoen euro per jaar. De overeenkomst met Japan (Jefta) zal de uitvoer van goederen en diensten naar verwachting met 24% doen toenemen.De Ceta stelt als eerste voorwaarde om in aanmerking te komen voor het preferentiële tarief dat het naar Canada uitgevoerde product een Europese oorsprong heeft. De exporteur moet zich dan registreren in het REX (Registered Exporter System), tenminste als de waarde van de goederen meer dan 6000 euro bedraagt. Ten slotte moet hij in het handelsdocument, en onder andere in de factuur, een verklaring van oorsprong van het product opnemen.De EU heeft een veertigtal bilaterale of multilaterale vrijhandelsverdragen met 70 landen ondertekend. Een tip: houd rekening met het bestaan van vrijhandelsakkoorden wanneer u doellanden kiest om uw export te ontwikkelen.Informatie over vrijhandelsovereenkomsten, oorsprongsregels en douanetarieven voor uitvoer naar derde landen vindt u in de market access database: http://madb.europa.eu
Krijg alle updates over onderzoeken en business opportuniteiten!