De mode-industrie moet zichzelf opnieuw uitvinden als ze echt duurzaam wil worden. De circulaire aanpak is één oplossing. Recycling gaat echter gepaard met een nieuwe verdeling van de waarde, technologische ontwikkelingen en innovatieve methoden. De in Brussel gevestigde scale-up Resortecs loopt voorop ...
Nu al enkele maanden gaan er steeds meer stemmen op om de sociale en ecologische verwoestingen van de zogenaamde fast fashion aan de kaak te stellen. Hun argumenten zijn gegrond.
Twee jaar geleden al stelde het Franse Ministerie van Ecologische Transitie in de krant Le Monde dat de mode-industrie “nu meer broeikasgassen uitstoot dan internationale vluchten en scheepvaart samen": meer dan 10% van de wereldwijde emissies!
Op wereldschaal is de productie van kleding de afgelopen 15 jaar verdubbeld. Ze wordt regelmatig aangeklaagd vanwege praktijken die bijzonder weinig aandacht schenken aan milieu en sociaal welzijn. Tegelijkertijd is het aantal keren dat we onze blouses, broeken, rokken en jassen dragen met gemiddeld 36% gedaald, als we de cijfers van het United Nations Environment Programme en de Circle Economy Foundation mogen geloven. Dit is grotendeels te wijten aan de ultra fast-fashion, kenmerkend voor de vlucht naar voren van een model dat allesbehalve duurzaam is.
Kleding wordt steeds meer gezien als een wegwerpartikel. Maar waar komen onze kleren terecht als ze niet direct in de vuilnisbak belanden? Er bestaan natuurlijk tweedehands websites – Vinted is daar een voorbeeld van – en kringloopwinkels in stadcentra. Die bieden interessante opruimmogelijkheden voor de overvolle garderobes van fashion victims.
Voor de rest schat Refashion, een eco-organisatie in de textielsector, dat ongeveer een derde van het textiel dat consumenten afdanken, bij inzamelpunten belandt of wordt opgehaald door verenigingen. Gespecialiseerde centra zorgen daarna voor de sortering. De meest beschadigde vertrekken naar de verbrandingsoven of worden gerecycled als vodden of isolatiemateriaal. De meest waardevolle stukken gaan naar tweedehandswinkels.
Maar ondanks de toename blijft de vraag naar tweedehands kleding ontoereikend om de exponentiële groei van het aantal ingezamelde kledingstukken bij te houden. Al het overschot wordt dan ook geëxporteerd, vooral naar Afrika, om doorverkocht te worden aan lokale tussenhandelaren en een nieuw leven te krijgen. Volgens de Wereldhandelsorganisatie verwerkt de wereldwijde export jaarlijks 5,3 miljoen ton gebruikte textiel en schoenen, voornamelijk uit de Europese Unie (EU) en de Verenigde Staten, maar ook uit China en Pakistan.
De massale toestroom van gebruikt textiel van middelmatige kwaliteit overspoelt dus verschillende landen met goederen die totaal onverkoopbaar zijn, zelfs tegen de laagste prijzen. Alleen al in Ghana leveren containers elke week 15 miljoen artikelen, zogenaamd om een sector van maar liefst 30.000 kleermakers en handelaren te bevoorraden. Volgens schattingen van The Or Foundation, een gespecialiseerde NGO, is 40% van deze kleding echter onbruikbaar. Denk maar aan truien, uitgerekt of vol gaten, of vormloze T-shirts die helemaal verkleurd zijn ...
In plaats van elders weer gedragen te worden, belanden tonnen textiel aan de Afrikaanse kusten en op verzadigde stortplaatsen, waar ze soms in vlammen opgaan – daar per ongeluk verbrand, in plaats van hier industrieel ...
Het systeem loopt duidelijk tegen zijn grenzen aan. Het hyperconsumentisme in kleding roept uiteraard heel wat vragen op. En ondertussen heerst er nog steeds een gebrek aan industriële recyclingoplossingen op Europese of wereldschaal.
Recycling vereist dat 78% van de kleding eerst uit elkaar wordt gehaald om de verschillende materialen en stoffen – elastiek, voeringen, maar ook ritsen, labels, knopen en andere accessoires – van elkaar te scheiden.
Een enorme uitdaging, die Resortecs al enkele jaren aangaat. Het bedrijf is opgericht in 2017 en heeft een exclusief naaigaren ontwikkeld. Zijn grootste troef is dat het 'smelt' bij een bepaalde temperatuur. Eenmaal uit een industrieel demontagesysteem gehaald (dat de in Brussel gevestigde startup speciaal heeft ontworpen om de kwaliteit van de stoffen te behouden), is het gemakkelijk om de verschillende onderdelen van kledingstukken te scheiden en vervolgens te recyclen.
Nu het 'design for disassembly'-procedé perfect in orde is, slaagde Resortecs erin een aantal grote merken voor zich te winnen, waaronder Decathlon en Bershka, waarmee het nauw heeft samengewerkt om collecties te ontwikkelen van artikelen die gemakkelijk kunnen worden gedemonteerd. “Het ene succesverhaal volgt het andere op en steeds meer merken raken geïnteresseerd,” zegt Rawaa Ammar, Chief Sustainability and Impact Officer.
Producten die in meer dan 60 landen op de markt worden gebracht gebruiken al het Resortecs garen. De volgende ontwikkelingsfase is al aan de gang, met de recente start van de grootschalige productie van industriële collecties en de ambitie om tegen 2030 een belangrijke referentie in de sector te worden.
Om dit te bereiken zal het niet volstaan om de grote merken te overtuigen de Resortecs oplossing toe te passen bij de confectie van hun producten. De Brusselse onderneming sleutelt momenteel ook aan een inzamel- en recyclingecosysteem die de stroom materialen van gedemonteerde kleding circulair kan maken. In heel Europa en de rest van de wereld zal deze inspanning de oprichting of versterking vereisen van verschillende instanties om de inzamelketen te promoten, te coördineren en te financieren – de 'Fost Plus'-equivalenten voor kleding, in feite.
Merken hebben er alle belang bij om deze weg in te slaan en ecodesign-oplossingen zoals die van Resortecs nauwlettend in de gaten te houden. Het regelgevend kader dwingt hen hier trouwens steeds meer toe. “Vandaag bepalen meer dan 16 reglementen de textielindustrie en haar milieupraktijken,” weet Rawaa Ammar.
Een daarvan is de belangrijke ESPR (Eco-design for Sustainable Product Regulation), een verordening waarover de Europese Raad en het Parlement afgelopen december een voorlopig akkoord bereikten. Hierin staat dat de vernietiging van onverkochte producten vanaf 2025 verboden moet zijn.
Op termijn zullen Europese voorschriften fabrikanten ook verplichten om een minimumpercentage gerecycled materiaal in hun producten op te nemen. Sommige bedrijven proberen dit al, bijvoorbeeld door polyester uit plastic flessen te gebruiken. Maar naarmate producenten van dranken, cosmetica en andere verpakte producten ook aan circulariteitverplichtingen zullen moeten voldoen, zal hun behoefte aan deze gerecyclede materialen eveneens toenemen. De kledingindustrie zal dan alleen kunnen vertrouwen op de middelen die haar eigen sector genereert om voldoende hergebruikt materiaal in haar productie op te nemen.
Dit alles geeft aanzienlijke extra waarde aan textiel dat het einde van zijn levenscyclus heeft bereikt. “Weer controle krijgen over de waardeketen is dus de volgende uitdaging voor fabrikanten. Sommige van hen testen nu de implementatie van hun eigen inzamelsystemen”, aldus nog Rawaa Ammar.
De belangstelling van merken voor textiel-naar-textiel recycling zal toenemen naarmate ze zich inzetten om hun CO2-voetafdruk te verminderen. Om dit te bereiken, moeten ze nu niet alleen kijken naar de uitstoot die hun activiteiten veroorzaken, maar ook naar de emissies die voortvloeien uit de hele levenscyclus van hun producten en hun waardeketen, inclusief hun grondstoffen. “Dit vertegenwoordigt 60 tot 70% van hun voetafdruk. Onze onderzoekingen tonen echter aan dat een kledingstuk gemaakt van gerecycled materiaal met behulp van onze technologie zijn voetafdruk met 50% kan verminderen. Een gerecyclede jeansbroek bespaart 3.500 liter water”, aldus Mevrouw Ammar.
Een andere belangrijke kwestie is de betrokkenheid van inzamelingsverenigingen en het behoud van hun economische model. Een nijpend probleem want in 2025 al moet het afgedankte Europese textiel apart worden ingezameld, net als papier in gele zakken of plastiek in blauwe zakken. Hierdoor lopen inzamel- en sorteerorganisaties, net als Afrikaanse markten, het risico om overspoeld te worden met kleding die ze niet kunnen verkopen. “Het enige alternatief is dan verbranding, met alle financiële en milieukosten van dien. Onze technologie stelt hen daarentegen in staat om het beste uit deze voorraden te halen via recycling”, stelt Rawaa Ammar.
Er is duidelijk nog veel werk aan de winkel om de kledingsector echt circulair te maken. Spelers als Resortecs werken er hard aan om dit te bereiken. Milieu, sociaal welzijn, economie en ontwikkeling: de uitdaging is aanzienlijk en, net als de textielwaardeketens, wereldwijd.
De markt voor circulaire mode was in 2023 € 6,3 miljard waard. De jaarlijkse groei bedraagt naar schatting 12% tot 2030 (studie van FMC x Accenture).
Krijg alle updates over onderzoeken en business opportuniteiten!