Duurzaamheid is niet langer een modewoord voor Brusselse ondernemingen. Bedrijven en de overheid slaan de handen in elkaar om de CO2-uitstoot in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met dertig procent te verminderen tegen 2030. Op weg naar het einddoel, een klimaatneutraal Brussel tegen 2050, liggen nog vele obstakels.
Brussel wil de CO2-uitstoot tegen 2030 verminderen met minstens dertig procent. Om die doelstelling te realiseren moeten de Brusselse overheden en ondernemingen de handen in elkaar slaan. De CO2-uitstoot is in Brussel vooral toe te schrijven aan energie in de bouw (60 tot 61 procent) en mobiliteit (28 tot 29 procent). De private sector kan rekenen op ondersteuning van Beci. De Brusselse Kamer van Koophandel wil een sleutelrol spelen bij het helpen van ondernemingen bij de implementatie van e-mobiliteit (elektrisch laadvermogen), groene mobiliteit (deelauto’s, elektrische auto’s, waterstofauto’s) en groene(re) energie.De plannen werden in 2019 in het project 303030 gegoten. Het derde cijfer 30 verwijst naar het aantal nieuwe initiatieven en gemeenschappelijke projecten dat Brusselse bedrijven daarvoor willen uitrollen. Regionale en lokale overheden steunen het streven naar klimaatverandering, maar zijn op zoek naar juiste oplossingen. Door de ondertekening van het 303030-charter, geïnitieerd door Beci, verbinden de partners van City Climate Challenge zich ertoe om hun middelen, knowhow, advies en innovaties te delen. Einddoel is een klimaatneutraal Brussel tegen 2050.Door van het Brussels Gewest een zone met een lage CO2-uitstoot te maken zou de economie een boost moeten krijgen, met de creatie van nieuwe banen en een versterking van het concurrentievermogen. Een nieuwe vorm van samenwerking verzamelt de overheden, de academische wereld, burgers en de private sector. De privésector neemt het voortouw in het klimaatbeleid en de duurzame transformatie van de stad, door gezamenlijke innovatie tussen bedrijven van verschillende omvang en uit diverse sectoren.In de CO2-uitstoot per sector nemen gebouwen (residentieel) momenteel 39 procent voor hun rekening. Mobiliteit (privaat en professioneel) tekent voor 28 procent, de tertiaire sector (energie) voor 21 procent, elektriciteit (productie) voor 7 en de industrie voor 2 procent. Het 303030-project omvat diverse samenwerkingsprojecten, vooral gericht op gebouwen, mobiliteit, energie en afvalbeheer. Een hele reeks partners brengt eigen expertise in: AG Real Estate, Air Liquide, Art&Build, Atenor, BePark, de Confederatie Bouw Brussel-hoofdstad, Engie, KBC Brussels, Sibelga, Vinci Facilities, ING, Veolia, Viessman, Solvay, Total, Jeasy en NMBS.
Laadpalen verrijzen als paddenstoelenVeel ondernemingen hebben de voorbije jaren ingezet op duurzame transitie. Vooral op het vlak van energiebesparing. Ze lieten zonnepanelen installeren, bevorderden zachte mobiliteit en ontwikkelden groene ruimtes op daken. Gebouwen vormen een braakliggend terrein in energiebesparing. Daarvoor willen verschillende actoren samenwerken. Van Interparking, Vinci Facilities en Vivaqua tot Tractebel, Engie, Sibelga, Total en Proximus. Ze laten zich daarbij onder meer inspireren door geslaagde projecten in het buitenland.Voor de uitdagingen op het vlak van elektrische mobiliteit dringen zich noodzakelijke wijzigingen in de infrastructuur op. “We moeten nadenken over hoe we elektriciteit naar parkeerterreinen kunnen brengen”, zeggen bedrijfsleiders. En ze denken ook aan de praktische gevolgen, bijvoorbeeld veiligheidsnormen in het geval van een door batterijen veroorzaakte brand. Eerst moet geïnvesteerd worden in een gevoelige uitbreiding van het aantal laadpalen in Brussel: van gemiddeld 200 nu naar 11.000. Het project Electric Avenue langs de Louizalaan met 300 nieuwe elektrische laadpalen staat symbool.Het vraagstuk telewerken heeft door de coronacrisis een reusachtige versnelling gekregen. Een kleinere mobiliteit heeft niet automatisch een positief effect op het energiegebruik. Een privéwoning verwarmen op een winterse dag leidt niet per definitie tot een lager verbruik en een kleinere CO2-impact dan verplaatsing van en naar kantoor met een auto. Maar de nieuwe realiteit is er nu eenmaal.Duurzaamheid vereist technologische investeringen. In een eerste fase stelden Brusselse ondernemingen een shortlist op van dertig ideeën die voortkwamen uit de brainstormingfase. Voor de realisatie, het tweede luik van het plan, dringt zich samenwerking met de politiek op. De derde en laatste fase van het project is communicatie, in het bijzonder bewustmaking van het brede publiek.
Collectieve renovatiesHet project Renolab wil inspelen op twee huidige uitdagingen binnen de Brusselse huisvestingsmarkt. Het stelt zich tot doel om een aanpak te realiseren voor collectieve renovaties. Gericht op particuliere eigenaars en verhuurders die vandaag niet aan renoveren toekomen. Dat kan door allerlei redenen zoals betaalbaarheid, administratieve en praktische rompslomp, moeilijke zoektocht naar aannemers, aanbesteding en opvolging.In de historische wijken van Sint-Jans-Molenbeek worden tachtig woonscans en dertig diepteanalyses uitgevoerd bij particuliere woningen. De KU-Leuven brengt hiervoor expertise in, samen met het architectenbureau Bast. Er wordt innoverend geëxperimenteerd hoe een doelgroep participeert in een langetermijnvisie op de duurzaamheid van een woning. Die doelgroep betrekt nu vaak geen architect bij het nadenken over de woning. Het project wil inzicht geven in de energieprestatie en een goed financieel plan uitdokteren. Dat moet leiden naar de juiste stappen op weg naar lage energie en een standaardnorm voor een passief huis, in combinatie met een geïntegreerd pakket voor collectieve renovatie.Naast de financiële en ecologische voordelen komt het project ook tegemoet aan de grote vraag naar het wegnemen van zorgen bij mensen die verbouwingen nu vaak in het grijze circuit laten uitvoeren. Voor het comfort van de woningen wordt een beroep gedaan op de expertise van de faculteit architectuur van Campus Sint-Lucas Brussel over woonkwaliteit en architecturale waarde. Het Kenniscentrum WWZ (Welzijn/Wonen/Zorg) en Belgian Ageing Studies van de Vrije Universiteit Brussel (VUB) onderzoeken voorstellen tot woningaanpassing en kleinschalige woonzorgconcepten voor ouderen en personen met een beperking.De haalbaarheid van hergebruik van materialen in een geest van circulaire economie wordt door Rotor onder de loep genomen. Renovassistance zal samen met Community Land Trust nadenken hoe nieuwe financieringsvormen in combinatie met sociale verhuur kunnen ontstaan. Aan de hand van de cases in Sint-Jans-Molenbeek wordt een draaiboek opgesteld dat bij opschaling gehanteerd kan worden door de andere partners van het Netwerk Wonen. Het Centrum voor Economie en Duurzaam Ondernemen becijfert de winst in energie, milieu en afval en vergelijkt dat met de inzet van overheidsmiddelen.
Circulaire handelszakenHet Gewest maakte op 21 december vorig jaar 2,9 miljoen euro vrij voor BeCircular. Dat is een project waarbij lokale Brusselse ondernemers aangemoedigd worden om een circulaire zaak te starten. Met de centen worden 38 nieuwe kringloopprojecten gesteund. BeCircular is een gemeenschappelijk initiatief van Brussel Economie & Werkgelegenheid, Leefmilieu Brussel en hub.brussels. Volgens ramingen zullen de subsidies over drie 3 jaar minstens 310 directe voltijdse banen genereren.“Het is bijzonder bemoedigend om vast te stellen dat ondanks de bijzondere context van de gezondheidscrisis BeCircular veel ondernemingen en zelfstandigen aantrekt. Dat toont aan dat steeds meer Brusselse economische actoren een circulaire logica willen opnemen in hun model. Brussel heeft een zeer groot potentieel. Onze openbare instellingen moeten nog meer doen om de toegang en het gebruik ervan door ondernemers te stimuleren”, stelt minister Maron.“Net Brussel speelt hierbij een centrale rol dankzij het afval dat als hulpbron ter beschikking wordt gesteld. De Brusselse haven beschikt over locaties om dat materiaal op te slaan en voor te bereiden voor hergebruik. Leefmilieu Brussel kan de ontwikkeling van expertise verspreiden en de obstakels in de regelgeving wegnemen.”BeCircular is een van de instrumenten voor de economische transitie die de Brusselse regering tot stand brengt. “De regering tracht in haar zoektocht naar meer duurzaamheid kleine en grote ondernemingen op sleeptouw te nemen”, stelt staatssecretaris Trachte. “Het is interessant om te zien dat sommige grote winkelketens sinds korte tijd toetreden tot de kringloopeconomie. Dat doen ze door de voorkeur te geven aan de functionaliteitseconomie en eerder goederen te huren dan ze te kopen en bezitten.
Duurzame wijkcontractenDuurzame wijkcontracten zijn een ander gewestelijk beleidsinstrument voor stedelijke herwaardering. De Brusselse regering selecteerde op 23 april drie nieuwe perimeters voor zogenaamde DWC’s in Brussel-stad, Sint-Agatha-Berchem en Vorst. In Brussel-stad luistert het contract naar de naam ‘Versailles’. In Vorst is dat ‘Twee cités’ en in Sint-Agatha-Berchem ‘Honderd jaar later blazen we de moderne wijk nieuw leven in’. De drie gemeenten krijgen elk 142.500 euro steun om de stedelijke ontwikkeling te bevorderen en de leefomgeving van de inwoners te verbeteren.“Door de coronacrisis kwamen de moeilijke woonomstandigheden nog scherper tot uiting”, zegt minister-president Rudi Vervoort. “Vooral van kwetsbare bevolkingsgroepen, die leven in onaangepaste en zelfs ongezonde woningen. Die vaststellingen koppelden we aan de dringende nood aan betaalbare en kwaliteitsvolle woningen. Daarom hebben we de kandidatuuroproep op de eerste plaats gericht tot gebieden met een groot aandeel aan sociale woningen.”Volgens de Brusselse regering beschikken de laureaten van de duurzame wijkcontracten 2022-2027/2029 op hun grondgebied over genoeg interessante gronden die in aanmerking komen voor de aanleg van groene ruimten en de inrichting van voorzieningen die de herwaardering van de wijken ten goede moeten komen. Het hoofddoel van elk duurzaam wijkcontract bestaat erin de leefkwaliteit van de inwoners te verbeteren.Het Brussels Gewest werkt ook met stadsvernieuwingscontracten, een andere manier om te investeren in kansarme gebieden. Op 1 april werd zo’n contract goedgekeurd voor het gebied rond het Zuidstation, dat zich uitstrekt over delen van de gemeenten Sint-Gillis, Brussel en Anderlecht. Begin vorig jaar ging een gelijkaardig project van start in de wijk Simonis.
Recuperatie van bouwmateriaalOok startups kunnen hun steentje bijdragen op weg naar een duurzame economie. Een goed voorbeeld is BC materials, dat circulaire bouwmaterialen in de markt zet. De startende onderneming, gevestigd in de Havenlaan, wil de grond die wordt uitgegraven bij metrowerken recupereren als bouwmateriaal voor metrostations.Met een kleine ploeg van zes man produceert BC materials duurzaam basismateriaal voor onder meer vloeren. Het bedrijfje doet aan urban mining door de belangrijkste grondstoffen uit Brussel zelf te recupereren. “In Brussel wordt jaarlijks twee miljoen ton grond uitgegraven. Het grootste deel daarvan gaat verloren, terwijl minstens de helft daarvan hergebruikt kan worden”, zegt Anton Maertens van BC materials.De startup sloot een samenwerkingsverband met firma’s die gespecialiseerd zijn in grond- en afbraakwerken. Die brengen zand en klei van Brusselse werven rechtstreeks naar de site aan de Havenlaan. Extra informatie nodig? NKVK - De Nederlands Kamer van Koophandel voor België en Luxemburg is er voor duizenden MKB'ers die (meer) internationaal willen ondernemen. Een goede kennis van de markt, bekend geraken met de wetgeving en het vinden van de juiste partners zijn essentieel. Voor u is een vrijblijvend gesprek met NKVK de eerste stap in de goede richting.
Krijg alle updates over onderzoeken en business opportuniteiten!